Dit is een koraalbewerking op Maarten Luther’s versie van de vroegchristelijke pinksterhymne “Veni Creator”. In het Liedboek voor de Kerken is de versie van Luther te vinden als gezang 239, terwijl een meer oorspronkelijke weergave is opgenomen in gezang 237.
Het stuk staat in 12/8 maat, dus vier tellen per maat maar elke tel valt in drieën uiteen. Iedere tel begint met de melodietoon in de rechterhand, daarna de linkerhand en als derde een korte maar krachtige pedaaltoon. Je zou hier een symbool voor de drie-eenheid in kunnen zien: Vader, Zoon en Heilige Geest. In het tweede deel van de bewerking komt de melodie heel duidelijk uit in het pedaal, terwijl de handen een vlammend lijnenspel tekenen dat het waaien van de Geest verbeeldt.
Het is gespeeld op het orgel van de Lambertikerk te Zelhem.