Mein junges Leben hat ein End
Pavana Lachrimæ
Balletto del Granduca
Est-ce Mars
Engels Fortuyn
Toccata’s en Fantasieën
Fantasie in d
Chromatische Fantasie in d
Echofantasie in a
Toccata in a
Toccata in G
Prélude sur l’Introit de l’Epiphanie
Fugue sur le thème du carillon des heures de la cathédrale de Soissons op.12
Een kort maar krachtig stuk uit 1962, gebaseerd op het thema van de uur-voorslag van de klok van de kathedraal te Soissons.
Opvallend voor een fuga begint het gelijk driestemmig, het prachtige polyfone weefsel kan zich meten met de Fugue sur le nom d’Alain. Evenals in andere stukken van Duruflé ontstaat er halverwege de eerste opbouw een “donker getwinkel”, waarbij er laag (in het groot octaaf) wordt gespeeld op een helder geregistreerd Récit maar met de zwelkast gesloten. Hierbij wordt het thema in de omkering geplaatst. De vloeiende 6/8-beweging wordt vervolgens tijdens een crescendo in een overkoepelende drieslag (9/8) geplaatst, waarna het thema in de vergroting optreedt. Een aantal krachtige akkoorden besluit het stuk.
Scherzo op. 2
Uitgevoerd in o.a. Utrecht (Janskerk), Doesburg (Martinikerk)
Prélude, Adagio et Choral Varié sur “Veni Creator” op. 4
Uitgevoerd in o.a. Haarlem (Kathedrale Basiliek St. Bavo), Hilversum (Clemenskerk), Groenlo (R.K. Calixtuskerk) en Zelhem (Lambertikerk).
Op 18 juli 2013 zal ik het in Doesburg op het Walcker-orgel uitvoeren (een prachtig orgel voor Duruflé!), en op 5 oktober in Schiedam in de Oude Jan. Komende Pinksteren speel het het Choral Varié natuurlijk na de dienst in de Martini 🙂
Voor het Zelhemse concert schreef ik dit tekstje in het programmaboekje:
Dit prachtige, laat-impressionistische werk (dat in 1930 een compositiewedstijd won) bestaande uit drie delen. Het eerste deel (Prélude) is een rustige, golvende beweging met steeds wisselende kleurschakeringen waarin nu en dan een melodie opklinkt die ontleend is aan het “Veni Creator”. Ook alle zachte achtergrondklanken zijn uit deze melodie gebouwd. Zo bestaan de guirlandes aan het begin uit de derde regel. Enkele keren komt, op een uitkomende stem gespeeld, een melodie naar voren die is gebaseerd op de tweede regel. In dit deel wordt de Geest van Pinksteren verbeeld als een rustig kabbelende beek vol bochtjes of een zachte bries, met onverwachte vergezichten.
In het tweede deel, Adagio, vindt een gestage opbouw plaats van het allerzachtste pianissimo naar een overweldigend hoogtepunt, waarin het lijkt of de hemel openscheurt en de Geest van Pinksteren zich werkelijk laat zien. Maar even snel als ons deze blik in de hemel wordt gegund, wordt deze weer aan ons oog ontrokken door snel warrelende wolkenflarden, en keert de rust weer terug.
Op dit moment zet het derde deel in, het Choral met variaties. Dit wordt gekenmerkt door een serene rust met grote innerlijke vreugde. De variaties worden afgewisseld door gezongen gregoriaanse coupletten van het Veni Creator door mannen van de Lamberticantorij. Na het laatste couplet zet de Finale in, een daverend crescendo leidt naar het juichende “et in sæcula sæculorum, amen” ofwel “in de eeuwen der eeuwen, Amen”.
Fantasie F-moll
voor quatre-mains
Fuga c-moll
voor quatre-mains
Andante in F, KV 616
Prachtig stuk, oorspronkelijk voor een mechanisch spelend orgel geschreven.
