Op maandag 26 december, Tweede Kerstdag, 2022 om 15 uur in de Martinikerk te Doesburg, op het monumentale Walcker-orgel.
Olivier MESSIAEN (1908-1992)
La Nativité du Seigneur
Neuf Méditations pour orgue
Wilbert Berendsen, orgel
Als 27-jarige voltooit Olivier Messiaen in 1935 het meesterwerk La Nativité du Seigneur. Elk van de negen meditaties schildert een moment uit de geboorte van Jezus Christus. Baanbrekend is de wijze waarop symboliek, ritme, melodie en harmonie allemaal in een geheel eigen muzikale taal gestalte krijgen. Mede hierdoor behoort Messiaen tot de invloedrijkste componisten van de 20ste eeuw. Orgelregisters worden op onconventionele wijze gecombineerd, waardoor nieuwe klankkleuren ontstaan.
In het voorwoord bij La Nativité doet Messiaen uit de doeken hoe hij tot zijn toonstructuren en ritmes komt. In plaats van het gebruikelijke majeur en mineur construeert Messiaen een aantal nieuwe modi met een symmetrische verdeling van halve en hele tonen in het octaaf, die een geheel eigen klankkleur hebben. En in plaats van een vast metrum, kiest Messiaen voor het samenvoegen van verschillende toonlengtes (additieve ritmiek), waardoor de muziek iets etherisch en zwevends krijgt.
Elk deel van La Nativité heeft een Bijbeltekst als motto en schildert een tafereel of notie uit het geboorteverhaal. Messiaen was diepgelovig en katholiek; hij verklaart niet het mysterie van het geloof maar schildert het, koestert het en verwondert zich.
1. La vierge et l’enfant (De maagd en het kind)
“Uit een maagd is ons een kind geboren, is ons een zoon gegeven. Jubelt luide, gij dochter van Sion! Zie, uw koning komt tot u, rechtvaardig en nederig.” (Uit de profeten Jesaja en Zacharia)
Hier lijkt Maria zich in stille verwondering over het kind dat zij in haar armen koestert heen te buigen. Tussen intieme melodieën in staat een hemelse jubelzang met een gelaagde structuur: in de linkerhand akkoordtrossen die voor een prachtig koloriet zorgen, in het pedaal een melodische formule die eindeloos herhaald wordt, en rechts een virtuoze en grillige melodie die motieven van het Kerstlied “Puer natus est” laat horen.
2. Les bergers (De herders)
“Toen zij het kind hadden gezien, liggend in een kribbe, gingen de herders heen, God lovende en prijzende.” (Uit het evangelie naar Lucas)
In dit tweeluik wordt eerst de donkere hemel met twinkelende sterren geschilderd. Dan een korte, onverwachte lichtstraal, de verschijning van de engelen aan de herders? Het tweede luik is een karakteristieke vrolijke pastorale (herderszang), waarbij hobo en klarinet elkaar afwisselen.
3. Desseins éternels (Eeuwige bestemming)
“In liefde heeft God ons tevoren ertoe bestemd als zonen van Hem te worden aangenomen door Jezus Christus, tot lof van de heerlijkheid van zijn genade.” (Uit de brieven van Paulus aan Efeze)
Deze onmetelijke liefde wordt hier bezongen, in een langzame melodie met mysterieuze akkoorden en een zeer diepe bas, langzaam opklimmend naar de hoogte, en weer afdalend, met een gezicht in een oneidige verte.
4. Le verbe (Het Woord)
“De Heer sprak tot mij: Mijn Zoon zijt Gij. Hij heeft mij geschapen, van zijn bloed, nog voor de zonsopgang bestond. Ik ben het beeld van de goedheid Gods, ik ben het woord des levens, van de aanvang af.” (Psalm 2, Psalm 110, Wijsheid, I Johannes)
Een tweeluik. Het Woord komt met kracht, zo maakt de muziek duidelijk in stoere, heldere en gedecideerde klanken en ritmes. De komst van het woord wordt ook verbeeld door een melodie die steeds hoog begint en tot in de diepte afdaalt. Het tweede deel is een zeer langzame melodie (met als tempoaanduiding: “Extrémement lent et solennel”) die misschien wel de goedheid en vrede tekent van het tot leven gekomen woord. In deze melodie is de gregoriaanse hymne “Victimæ Paschali” te herkennen (een melodie die ook in de Geneefse psalm 80 is gebruikt).
5. Les enfants de Dieu (De kinderen van God)
“Doch allen die het Woord aangenomen hebben, hun heeft Hij de macht gegeven om kinderen Gods te worden. En God heeft de geest van zijn Zoon uitgezonden in hun harten, die roept: Abba Vader!” (Uit het evangelie naar Johannes en de brief van Paulus aan de Galaten)
Dit deel maakt gebruik van klassieke registratiepatronen uit de Franse orgelromantiek. De kinderen worden in een vrolijk gewemel van akkoorden gezet, die echter algauw krachtiger, onrustiger en wanhopiger gaan klinken tot een uitroep “Abba, Vader!” De vertwijfeling slaat om in berusting en het slot is kalm en sereen.
6. Les anges (De engelen)
“De hemelse legermacht loofde God, zeggende: Ere zij God in den hoge.” (Uit het evangelie naar Lucas)
Dit deel is een grillige en extatische engelendans ergens in de hoogte tussen hemel en aarde. Het is tweestemmig en het pedaal wordt niet gebruikt.
7. Jésus accepte la souffrance (Jezus aanvaardt het lijden)
“Daarom zegt Christus bij zijn komst in de wereld: in brandoffers en zondoffers hebt Gij geen welbehagen gehad, maar gij hebt mij een lichaam bereid: zie, hier ben ik!” (Uit de brief van Paulus aan de Hebreeën)
Een kort deel met een refrein dat het lijden duidelijk symboliseert: een schril akkoord gevolgd door onderaards gegrom op de tongwerken van Fernwerk en pedaal. Daartussen klaaglijke lijnen die opspringen en weer geleidelijk afzakken. Toch zit in dit lijden de overwinning! Aan het eind wordt het donkere motief opgetild tot grote hoogte en eindigt het stuk in een stralend majeurakkoord.
8. Les mages (De wijzen)
“De wijzen reisden weg, en zie, de ster ging hun voor.” (Uit het evangelie naar Mattheus)
Dit is weer een tafereel met een prachtig, dromerig, vergezicht: verlicht door het mysterieuze schijnsel van de ster lopen de wijzen (steeds drie driestemmige akkoordjes in de rechterhand) langzaam voort door een eindeloos landschap. De linkerhand is de ster: het schijnsel verandert steeds subtiel van kleur. In het pedaal wordt een melodie gespeeld die lijkt op Veni Creator Spiritus (kom, Schepper, Geest, een bekende Pinksterhymne). Aan het eind knielen de wijzen in aanbidding neer voor het kind, de muziek wordt nog ingetogener en eindigt in volmaakte rust in Fis-majeur.
9. Dieu parmi nous (God onder ons)
“Woorden van de communicant, de maagd en de gehele kerk: Hij die mij gemaakt heeft, heeft in mijn tent verblijf gehad, het Woord heeft er zijn zetel genomen en heeft in mij gewoond. Mijn ziel verheft Gods eer en mijn geest heeft zich verblijd over God, mijn heiland.” (Uit Jezus Sirach, het evangelie naar Johannes en naar Lucas)
In dit deel komt alles samen in een overweldigende apotheose. Drie centrale thema’s uit het stuk worden hier nogmaals in afwisseling ten tonele gevoerd: de komst van God de Vader naar de aarde door een krachtige pedaalmelodie van boven naar beneden, de oneindige liefde van Christus de Zoon in lange zachte akkoorden, en de jubel van de heilige Geest, in grillige lijnen en ritmes. Deze thema’s worden nu met elkaar verweven in een overrompelende Franse toccata. Messiaens ongekend rijke kleurenpalet wordt nog eens gedemonstreerd in de zes stralende, allemaal verschillend gekleurde slotakkoorden.
tekst: Wilbert Berendsen